Nyst, Henri-Joseph-Pierre (1813-1880)

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
Nyst, Henri-Joseph-Pierre (1813-1880)

Paleontoloog, geboren te Arnhem op 16 mei 1813 en overleden te Sint-Jans-Molenbeek op 6 april 1880.


Biografie

Nyst was de zoon van Henri-Joseph-Pierre Nyst (1780-1846) en Pétronille Rasch. Hij werd geboren te Arnhem op 16 mei 1813, tijdens de mutatie van zijn vader in het kader van diens werk als attaché aan de garantie voor goud en zilver. Heel de familie vestigde zich vervolgens in België. Nyst zijn vader was naturalist en participeerde aan de activiteiten van de Société linnéenne de Bruxelles.[1]
De schoolopleiding van Nyst werd verschillende malen onderbroken door de vele mutaties van zijn vader. Op 18-jarige leeftijd rondde hij zijn humaniora af en trachtte tegelijkertijd op eigen kracht natuurhistorie te studeren. Hij werd kruidkundig arts en hij stelde een entomologische collectie samen. Al reizend, vooral samen met Kickx, wijdde hij zich volledig aan de studie van schelpen. Hij profiteerde van de contacten van zijn vader om te worden geïntroduceerd aan de Société linnéenne de Bruxelles.
In 1830 na de onafhankelijkheid van België, vergezelde Nyst Gérard om na de bombardementen Antwerpen te bezoeken, waarbij hij exemplaren van de Cyprina lumida meebracht. Hij keerde vervolgens terug en verzamelde tijdens de graafwerken 75 soorten. Tijdens deze periode wijdde hij zich aan de paleontologie.
In 1832 trad hij in dienst van de garantie voor goud en zilver als vrijwillig assistent-keuringsmeester.
In 1836 werd hij te Leuven benoemd tot controleur 3de klasse, vervolgens gepromoveerd tot de 2de klasse en ten slotte tot de 1ste klasse. Hij bleef deze functie vijftien jaar lang uitoefenen.[2]
Hij werd op 15 december 1842 corresponderend lid van de Académie royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles en lid op 17 december 1847. In 1869 was hij directeur van de Klasse Wetenschappen.
Overgeplaatst naar Antwerpen in het kader van zijn werk, exploreerde hij grondig de graafwerken voor de fortificaties rond de stad. Hij verzamelde een groot aantal fossielen. Tijdens dezelfde periode onderzocht hij de steenbakkerij voor de opbouw van de fortificaties in Edegem. Hier vond hij verschillende specimen.
Nyst nam deel aan de oprichting van de Société paléontologique de Belgique. Hij werd hiervan vice-president.
In 1863 werd hij aan de afdeling in Brussel benoemd en hij vervolgde zijn onderzoek in de buurt van de hoofdstad. Hij verhoogde het aantal uitwisselingen van specimen en slaagde er zo in om een rijke collectie bijeen te brengen. Hij verzamelde eveneens de belangrijkste werken over de paleontologie uit deze periode. In 1879 werd het bureau van de garantie voor goud en zilver afgeschaft. Nyst werd eerst belastingsontvanger en vervolgens conservator van de collectie weekdieren van het Koninklijk Natuurhistorisch Museum .[3]
In 1870 werd hij Ridder in de Leopoldsorde.
In 1874 ontving hij de Wollaston medaille van de Geological Society of Londen, waarvan hij sinds 1871 lid was.
Hij was lid van verschillende wetenschappelijke genootschappen: de Société d’histoire naturelle du Duché de Nassau en de Société des sciences naturelles, antiquités et beaux-arts de Douai.
Zijn vrouw was Alceste-Julienne de Madre en ze hadden samen vier kinderen.
Hij overleed op 6 april 1880. [4]

Werken

In 1835 publiceerde hij verschillende werken over de schelpen en de fossielen van de provincie Antwerpen en uit het buitenland.[5]
Hij stelde werken op over levende schelpdieren, onder meer over Belgische soorten en deze afkomstig uit Midden-Amerika.
Hij nam eveneens deel aan een wedstrijd aan de Academie en schreef een beschrijving van fossiele schelpen en poliepen, teruggevonden in de tertiaire lagen van België. Het werk werd bekroond op 9 mei 1843.
Nyst engageerde zich om steeds de meest correcte beschrijving te maken van de specimen uit zijn collectie. Hij preciseerde de onderverdeling van de fossielen in de verschillende niveau’s die in deze periode werden erkend door de geologen. Hij gaf hiervan een lijst aan J.-J. d’Omalius. In 1847 publiceerde hij het werk Tableau synoptique et synonymique des espèces vivantes et fossiles de la famille des Arcacés en in 1871 schreef hij een gelijkaardig werk over de Scalaria soort.
Vanaf 1875 verzamelde en maakte Nyst een klassement van de Belgische fossielen. Hij ondernam een revisie van de fauna uit het Plioceen en beschreef verschillende soorten.
Hij begon aan de uitvoering van een omvangrijke atlas waarin alle specimen waren vertegenwoordigd. Dit werk verscheen na het overlijden van de wetenschapper.

Publicaties

  • Recherches sur les coquilles fossiles de la province d'Anvers, Brussel, 1835.
  • Recherches sur les coquilles fossiles de Hoesselt et de Kleyn-Spauwen (province de Limbourg), Gent, 1836.
  • "Notice sur une coquille du genre Cyrena, extraite du puits artésieu d'Ostende", in Bulletin de la Société Paléontologique de Belgique, vol. 1, 1858 tot 1859.
  • In samenwerking met LEHON, "Description succincte de quelques nouvelles espèces animales et végétales fossiles des terrains tertiaires éocènes de Bruxelles", 1860.
  • "Tableau synoptique et synonymique des espèces vivantes et fossiles du genre Scalaria, décrites par les auteurs, avec l'indication des pays de provenance ainsi que des dépôts dans lesquels les espèces fossiles ont été recueillies", in Annale de la société malacologique de Belgique, vol. 6, 1871.
  • "Description d'une huître fossile nouvelle Oslrea podopsidea, Nyst, et d'une Serpule fossile nouvelle Thielensi", in Annales de la société malacologique de Belgique, vol. 6, 1871.
  • Met MOURLON, "Note sur le gîte fossilifère d’Aeltre", in Annales de la société malacologique de Belgique, vol. 6, 1871.
  • "Description de deux fossiles du terrain éocène de Belgique, Leda Gorneti et Arca Briarti, de la faune Paniselienne, et Cyprina Roffiaeni (Lefevre),de la faune Laekenienne", in Annales de la société malacologique de Belgique, vol. 8, 1873.
  • "Conchyliologie des terrains tertiaires de la Belgique. — Terrain pliocène scaldisien", in Annales du Musée royal d’histoire naturelle, 1881,vol. 3.


Publicaties aan de Academie


Bibliografie


Noten

  1. DUPONT, Édouard, "Notice sur Pierre-Henri Nyst, Membre de l'Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1882, p. 308.
  2. DEWALQUE, Gustave, "Nyst (Henri-Joseph-Pierre)", in Biographie Nationale, vol. 16, Brussel : Bruylant-Christophe & Cie, imprimeurs-Éditeurs, 1901, kol. 41.
  3. DUPONT, Édouard, "Notice sur Pierre-Henri Nyst, Membre de l'Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1882, p. 320.
  4. DEWALQUE, Gustave, "Nyst (Henri-Joseph-Pierre)", in Biographie Nationale, vol. 16, Brussel : Bruylant-Christophe & Cie, imprimeurs-Éditeurs, 1901, kol. 44.
  5. DUPONT, Édouard, "Notice sur Pierre-Henri Nyst, Membre de l'Académie", in Annuaire de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1882, p. 314.