Dumont, André (1847-1920)
Geoloog, mijningenieur en ontdekker van het Kempens steenkoolbekken. Geboren op 9 oktober 1847 in Luik en gestorven op 2 november 1920 in Brussel. Zoon van André Hubert Dumont.
Biografie
André Léon Dumont werd, samen met zijn drie oudere broers – een vierde stierf kort na de geboorte – voor het grootste deel opgevoed door zijn moeder. Vader André Hubert Dumont, een gevierd geoloog en stratigraaf, stierf toen hij tien jaar was. De jonge Dumont liep school in Luik en volgde er ook middelbaar onderwijs. In 1866 vatte de jonge Dumont, net als zijn oudere broer Jean Baptiste een jaar eerder, studies in de ingenieurswetenschappen aan de zopas opgerichte Speciale Scholen van de Universiteit van Leuven aan. Hij kreeg er les van onder meer Guillaume Lambert en Charles de la Vallée Poussin.
Het is verrassend dat Dumont zich niet inschreef aan de internationaal erkende Ecoles Spéciales van de Universiteit van Luik, waar zijn vader hoogleraar en rector was geweest. Beide scholen behandelden ongeveer dezelfde stof. Luik bezat echter, net als Gent het monopolie op staatsfuncties, terwijl in Leuven de nadruk op de vorming van ingenieurs voor de privéondernemingen lag. De Luikse Ecole Spéciale bood bovendien zeer gescheiden opleidingen aan voor mijnbouwkunde en voor nijverheid en manufacturen, terwijl Leuven belang hechtte aan een brede vorming waarmee afgestudeerden nog alle kanten op konden. Mogelijks verkoos Dumont een algemene opleiding of zag hij zijn toekomst niet in een staatsinstelling, en koos hij daarom voor Leuven. Of misschien is de keuze inderdaad eerder religieus geïnspireerd, zoals Dumonts leermeester Charles de la Vallée Poussin suggereert. De Leuvense Ecoles Spéciales waren opgericht door katholieke ondernemers, met het doel om een tegenwicht te bieden aan de stroom aan ingenieurs uit de rijksuniversiteiten. De vrees heerste dat deze de antiklerikale sfeer van hun opleiding op de arbeiders zouden overdragen. Een christelijke opleiding voor ingenieurs moest een ontkerstening van de arbeidersklasse verhinderen. Dumont profileerde zich inderdaad zijn leven lang als een gelovig katholiek en volgeling van het devies ‘ora en labora’ dat hij op de gevel van zijn woning had laten aanbrengen.
Dumont studeerde op 18 oktober 1870 af met grote onderscheiding. Hierna kon hij onmiddellijk aan de slag in de steenkoolmijn Saint Alphonse in Bracquegnies, vandaag een deelgemeente van La Louvière. De periode in Bracquegnies liet Dumont toe om de cruciale praktijkervaring op te doen die ook vader Dumont had gevormd tot een observatiegericht stratigraaf. Hij publiceerde in deze periode enkele onderzoeken, waaronder een memoire over het boren in waterdragende en zachte (drijfzand-) gronden en een studie over de bevriesmethode bij het maken van schachten. Dumont ondernam ook een aantal studiereizen naar het buitenland. In 1873 huwde hij met de Antwerpse Marie-Thérèse Meeus. Hij verhuisde naar de koekenstad, waar het koppel een woning in de Lange Leemstraat betrok. Dumont bleef echter betrokken bij de werking van de Speciale Scholen van Leuven. In 1870, na zijn diplomering schonken hij en zijn broer Jean Baptiste hun Alma Mater een collectie van 800 specimens van gesteenten uit de verzameling van zijn befaamde vader, met annotaties van diens hand. Twee jaar later richtte hij er samen met enkele anderen de Union des Ingénieurs sortis des Écoles Spéciales de Louvain op. Hij bleef tot aan zijn dood als penningmeester in de vereniging actief en was er voorzitter van 1876 tot 1879 en van 1882 tot 1885.
In oktober 1883 stelde de Universiteit van Leuven Dumont aan als buitengewoon hoogleraar en invaller voor een deel van het vakkenpakket van hoogleraar mijnontginning Guillaume Lambert. Zeven jaar later, in 1890, belastte men ook hem met de cursus industriële fysica (tot 1900) en topografie (tot 1906), als opvolger van hoogleraar Louis Joseph Cousin, die naar Latijns-Amerika emigreerde. Het gezin verhuisde hierop definitief naar Leuven, naar een woning in de Leiestraat. Dumonts promotie tot gewoon hoogleraar was ondertussen een feit. In 1894, na het emeritaat van Lambert, werd hij titularis van de vakken van zijn leermeester. In zijn onderwijs kenmerkte Dumont zich als een enthousiast lesgever, die zich op de hoogte hield van nieuwe praktijken. In zijn lessen onderwees hij ook zijn eigen persoonlijke theorieën.
Maar Dumont is vooral beroemd geworden omwille van zijn ontdekking van steenkoolafzettingen in Limburg. Er waren al sinds het einde van de achttiende eeuw pogingen ondernomen om steenkool te vinden ten noorden van de traditionele kolengordel Wales - Noord-Frankrijk - Wallonië- Zuid-Ruhrgebied, In 1877 schoof Dumont, op basis van gegevens uit boringen, in een rapport getiteld Notice sur le nouveau bassin houiller du Limbourg hollandais het noorden van Belgisch Limburg als precieze locatie naar voor. Na verschillende pogingen slaagden hij en zijn team er inderdaad in om op 2 augustus 1901 in de ondergrond van As hoogwaardige vetkolen, te vinden. Naar het volledige verhaal.
In 1907 richtte Dumont, met een octrooi van de overheid, de ‘Charbonnage André Dumont’ op. Hijzelf trad aan als administrateur-afgevaardigde. Omdat het Kempisch kolenbekken bedekt was met ondermeer diepe lagen drijfzand, verliepen de schachtboringen echter niet zonder moeilijkheden. Nieuwe en experimentele technieken moesten worden toegepast. Dumont behoorde tot de ingenieurs die deze technieken bedachten en uitwerkten. Onder andere zijn methode van bevriezing, die hij al decennia eerder had uitgewerkt, werd een veelgebruikte techniek.
Dumont maakte de eerste successen van zijn eigen mijn niet meer mee. Na de dood van zijn echtgenote in 1919 verhuisde hij naar Brussel, om bij zijn dochter te wonen. In 1920 stierf hij er, door de gevolgen van een longontsteking. Zijn gezondheid was al lange tijd zwak.
Dumont was het voorwerp van vele huldeblijken. In 1904 ontving hij uit handen van de Unie der Ingenieurs uit de Speciale Scholen van de Universiteit van Leuven een buste met zijn beeltenis, van de hand van Thomas Vinçotte. De koning benoemde hem bij die gelegenheid tot Commandeur in de Leopoldsorde. Na zijn dood werd Dumont geëerd met monumenten in Leuven, As en Genk.
Dumont was een tijdlang lid van de Société géologique de Belgique.
Publicaties
Dumont liet de meeste van zijn publicaties verschijnen in de Bulletin de l’Union des Ingénieurs de Louvain. Hieronder een selectie van zijn artikels. Er lijkt geen overzichtslijst van publicaties van Dumont te bestaan.
- Exposé sommaire de la géologie de la Belgique par le capitaine d'état-major Hennequin, pour servir de notice explicative au nouveau tirage de la carte géologique de la Belgique et des contrées voisines, Brussel, 1876. Met Hennequin
- Rapport de M. H. von Dechen sur le nouveau bassin du Limbourg hollandais, Brussel, 1876.
- Notice sur le nouveau bassin du Limbourg hollandais, 1877.
- Note sur le prolongement de la formation houillère au delè de la limite nord-est assignée par Dumont dans la province de Liège, Luik, 1882.
- A propos du bassin houiller du nord de la Belgique: réédition de la notice publiée en 1877 sur le nouveau bassin houiller du Limbourg hollandais. Rapports de M. G. Lambert et de M. Van Dechem, avec une carte du gisement houiller du nord de la Belgique, Brussel, 1902.
- À propos du bassin houiller du nord de la Belgique, Brussel, 1902.
- "Sondage n° 64 à Rothem. Résultats des analyses faites à l’Institut Meurice, à Bruxelles, sur les échantillons de charbons prélevés par l’Administration des Mines", in: Annales des Mines de Belgique, 10 (1905), 729-2732.
- "Le bassin houiller du nord de la Belgique. Coupes des sondages de la Campine. Sondage n° 65, à Dilsen (Vossenberg)", in: Annales des Mines de Belgique, 11 (1906), 335-337.
Handboeken
- Topographie, Leuven, 1903.
- Notes du cours de physique industrielle, Leuven, 1906.
Bibliografie
- Annuaire de l'Université catholique de Louvain, 1866 tot 1893.
- "Note sur la collection géologique de l’université", in : Annuaire de l'Université catholique de Louvain, 35 (1871), 283-287.
- In memoriam André Dumont 1847-1920, Brussel, 1920.
- De la Vallée-Pousin, Charles, "Eloge funèbre de M. le prof. A. Dumont", in: Annuaire del’Université Catholique de Louvain, (1920-1926) , 80.
- Manifestation du 11 juin 1904 en l'honneur de M. André Dumont, professeur à l'Université de Louvain: découverte du bassin houiller du Nord de la Belgique, 1905, Leuven.
- De la Vallée-Poussin, Charles, Discours prononcé en janvier 1921, à l'Université de Louvain, où, une séance académique fut consacrée à la mémoire de feu "André Dumont" (In Mémoriam: André Dumont +1847-1920), Brussel, 1921.
- Raoul, J. N., "A. Dumont", in : Revue générale belge (jan 1948).
- "Dumont, André", in: Grote Winkler Prins. Encyclopedie in twintig delen, Amsterdam-Brussel, deel 6, 1968, 678.
- Houberechts, A., "André Dumont et le bassin houiller de Campine", in: Colloque d’histoire des sciences III. Louvain-la-Neuve, 17 mars 1977, Leuven, 1979, 51-59.
- Geukens, F. e.a., "Rol van A. Dumont bij het ontdekken van het Kempisch steenkoolbekken", in: Academia analecta Wetenschappen, (1989), nr. 1, 3-8.
- Diser, Lyvia, "Dumont, André Léon", in: Nationaal Biografisch Woordenboek, te verschijnen.