Meridiaanlijn van Quetelet in Brugge

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
Bron: Zeisterre, op Wikimedia Commons

Meridiaanlijn, vervaardigd door Adolphe Quetelet in 1839, in Brugge.


Zie ook:


Voorstelling

De meridiaanlijn is gevisualiseerd in een rechte rij koperen nagels die op korte afstand van elkaar in de grond van de Brugse Grote Markt zijn geslagen, over een lengte van 65 meter. Het gaat hier niet om de originele, door Quetelet aangebrachte lijn. Deze zou, als de uitvoering ervan al ooit is gebeurd, uit een lange rij smalle witte tegels hebben bestaan, die nog uitgestrekter was dan de huidige lijn. Brugge zou in dat geval, samen met Oostende, de langste meridiaanlijn van het land hebben.


In de hoogte, bovenop het statige Huis Bouchoute, kan men een koperkleurige bol ontwaren. Deze bol met een diameter van vijftig centimeter fungeert als zonnewijzer. Op de ware middag werpt het object zijn schaduw op de meridiaanlijn. De bol is niet de originele koperen bol van Quetelet. Deze raakte in de jaren 1970 verloren. Hij werd door een getrouwe replica vervangen.


Historiek

Adolphe Quetelet was op het moment van zijn meridiaanopdracht ook directeur van de zopas opgerichte Koninklijke Sterrenwacht
De astronoom Adolphe Quetelet vervaardigde deze meridiaanlijn op vraag van de overheid (koninklijk besluit van februari 1836). De aanleg ervan maakte deel uit van een grootschalig inrichtingsproject van maar liefst 41 geplande meridiaanlijnen op verschillende plaatsen in het land – waarvan Quetelet er uiteindelijk tien aanlegde. De overheid wilde met dit project de variaties in de tijdsopgave op verschillende plekken in het land harmoniseren. Steden en dorpen hanteerden op dit moment namelijk allemaal een eigen tijdsbepaling. Dat maakte dat het uur tussen verschillende plekken in België tot soms wel tot 25 minuten uiteenliep. De meridiaanlijnen van Quetelet maakten het heel gemakkelijk om het moment van de zonnemiddag voor die plek af te lezen. Via berekening of vergelijking in concordantietabellen kon men zo het middelbare uur op deze plek en in andere steden precies te weten komen.



Het was de uitbouw van het Belgische spoornetwerk (vanaf 1835) die de harmonisering plots urgent maakte. Ongelijke tijden maakten het namelijk onmogelijk om de treinen “op tijd” te laten rijden. Dat was vervelend, maar vooral levensgevaarlijk op die trajecten waar treinen in beide richtingen hetzelfde spoor gebruikten en men dus moest weten of de tegenligger al voorbij was.



De passage van de meridiaanlijn op 5 augustus 2016. Quetelet zou wellicht gefronst hebben over de beslissing van het Brugse stadsbestuur om een lantaarnpaal nabij het tracé te plaatsen. Bron: Fotografie L. Diser.
Het koninklijk besluit stipuleerde dat Quetelet voorrang moest geven aan steden die aan de spoorwegen lagen, zoals Brugge. Quetelet hoefde niet lang te zoeken naar een geschikte locatie om de meridiaanlijn aan te leggen. Op de Grote Markt, publieke hotspot bij uitstek, liet de Brusselse astronoom zijn oog op het Huis Bouchoute vallen. De orientatie van dit pand was volgens Quetelet perfect. Enkel een object, dat een precieze schaduw zou afwerpen, hoefde nog op de rechtse gevelhoek van dit magnifieke pand aangebracht te worden, om van Huis Bouchoute een gedroomde meridiaanwijzer te maken.


De vervaardiging van dat object, een holle koperen bol met een diameter van 50 centimeter, had echter heel wat voeten in de aarde. De smid die met het werk was opgedragen ging failliet, en de kosten voor het aanbrengen van een koperlaagje overstegen ver het geraamde budget.[1] Bovendien eiste de eigenaar van het pand, een kleermaker, dat Quetelet ook op de andere hoekpunt een bol zou plaatsen, kwestie van de symmetrie te bewaren.[2] Het duurde meer dan een jaar voordat Quetelets contactpersoon in Brugge, de atheneumleraar Goethals, kon melden dat de bol af was. Het is niet duidelijk of Quetelet effectief naar Brugge is afgereisd om de meridiaanlijn te schetsen. De Jaarboeken van de Koninklijke Sterrenwacht vermeldden Brugge niet als stad met een meridiaanlijn. De bol werd wel geplaatst. Meer dan een eeuw lang bleef hij daar boven de Grote Markt uittorenen. In 1977 werd hij om veiligheidsredenen verwijderd en naar de kelder overgebracht. Toen men bij restauratiewerken in 1995 de bol terug wilde in ere herstellen, bleek hij nergens te vinden. Een replica siert nu het Huis Bouchoute.


Ter voorbereiding op de meridiaanlijn kwam er in Brugge in 1838 ook een mini-observatorium met een meridiaankijker, zoals het koninklijk besluit van 1836 stipuleerde. De meridiaankijker was niet alleen nuttig om heel precies het middaguur te bepalen. Hij liet Quetelet ook toe om bij het aanleggen van de Brugse meridiaanlijn met het exacte zonneuur van deze stad te werken, zonder vooraf chronometers die hij met de meridiaankijker in het Observatorium te moeten kalibreren. Als locatie koos Quetelet voor het atheneum van Brugge. De observatoriumpost kwam er ergens ter hoogte van het dak terecht, maar omdat het gebouw slecht georiënteerd was, moest een uitstekend platform gebouw worden. Dat platform hing deels boven de tuin van de buren. Een deel van de kosten werd door het Brugse stadsbestuur betaald, wellicht omdat het atheneum ook van het observatorium gebruik zou maken.


Al enkele jaren na de aanleg van de meridiaanlijn werd het hele systeem nochtans overbodig. Treinbestuurders namen nu een klok mee op de trein. En de telegraaf maakte het vanaf 1840 mogelijk om heel snel het juiste uur door te seinen. De meridiaanlijn raakte dus buiten gebruik. Het mini-observatorium bleef nog in gebruik tot 1851, toen de eigenaars van de tuin de sloop van het torentje eisten.


Locatie

Quetelet hoefde niet lang te zoeken naar een geschikte locatie om de meridiaanlijn aan te leggen. Op de Grote Markt liet de Brusselse astronoom zijn oog vallen op het Huis Bouchoute, een magnifiek gotisch pand dat een trekpleister was voor bezoekers. De schaduw van dit rijzige gotische pand doorkruiste in het interval tussen beiden zonnewendes bijna het gehele plein, in een dwarse en bijzonder snelle – dus goed waarneembare – beweging. Dat het pand bovendien op een van de drukst bezochte plekken van de stad lag, was een bijkomende troef. In Quetelets ogen was het van het grootste belang dat de meridiaanlijnen "zich zoveel mogelijk en constant in het zichtveld van het publiek zouden bevinden".[3]


Bibliografie


Noten

  1. Er was afgesproken dat de kosten voor de productie en het plaatsen van de bol op conto van de overheid zouden komen, terwijl het stadsbestuur de kost van de tegellijn op zich zou nemen.
  2. Quetelet en zijn contactpersoon hadden plezier in het verzoek van de kleermaker tot symmetrie, dat ze grinnikend als een beroepsmisvorming betitelden. Een tweede bol kwam er niet, maar de kleermaker ontving bij wijze van compensatie een kaart om gratis van het spoorverkeer gebruik te maken.
  3. "...de manière qu’elles fussent autant que possible constamment sous les yeux du public". Citaat Quetelet, "Rapport", in: Correspondance mathématique et physique, 11 (1839), 314-329.