Ghiesbreght, Auguste Boniface (1810-1888)

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search

Plantkundige en plantenverzamelaar, geboren op 10 maart 1810 in Brussel en gestorven in San Cristobal-Chiapas (Mexico), ergens na maart (vermoedelijk in het najaar) van het jaar 1888.


Biografie

Het parcours van Ghiesbreghts opleiding valt niet precies te achterhalen. Hij volgde waarschijnlijk een voorbereidende studie aan de Universiteit van Brussel en verkreeg er de graad van bachelor in de natuurkunde. Hij zou daarna in Parijs zijn studies hebben verdergezet en ten slotte ergens na 1830-31 de graad van doctor in de geneeskunde hebben behaald. Ghiesbreght zou zich daarna als arts in Brussel hebben gevestigd en zich verder op de studie van natuurkunde hebben toegelegd. Zeker is dat Ghiesbreght zich in 1835 als zoöloog met specialisme in gewervelde diersoorten aandiende voor een wetenschappelijke exploratiereis naar Brazilië, georganiseerd door de Belgische overheid, samen met de tekenaar Nicolas Funck en de botanist Jean Linden. De bedoeling van de één jaar durende reis was om exotische planten, zoals de felbegeerde orchideeën, zaden en mineralogische en zoölogische stalen te verzamelen. Ook de Société royale d’horticulture de Belgique stuurde, tegen betaling van een forse som, een verlanglijstje van botanische specimens met de plant hunters mee, om de collecties van de Brusselse plantentuin aan te vullen. In 1837, kort na zijn terugkomst in België, scheepte Ghiesbreght opnieuw in voor een officiële verzamelexpeditie, die Cuba, Honduras, Guatemala, Panama en Colombia aandeed - overigens ook dit keer samen met Funck en Jean Linden. Op het programma stond als eerste belangrijke opdracht het verzamelen van objecten en planten om de natuurkundige collecties van de Belgische universiteiten en andere wetenschappelijke instellingen, waaronder de botanische tuinen van Leuven, Brussel, Luik en Gent, te vervolledigen en als tweede opdracht om economisch rendabele gewassen voor de nationale industrie en handel te zoeken. De staat benadrukte deze keer het belang van economisch interessante ontdekkingen.[1] In 1838 sloten de drie vanuit Cuba aan bij een Belgische diplomatieke missie naar Mexico. Ze ontmoetten er op de piek van Orizaba de Belgische plantenverzamelaar Galeotti, Henri-Guillaume (1814-1858). Ze verbleven er elf dagen in een berggrot op 11.000 voet hoogte en verzamelden drie tot vierhonderd plantensoorten. In 1839 stond Ghiesbreght opnieuw op Europese bodem, maar nog hetzelfde jaar keerde hij naar de zuidelijke Mexicaanse staat Tabasco terug, waar Linden nog steeds was. Beiden verzamelden er in de streek van Teapa en het Chiapas gebergte.


Terwijl Linden in 1841 huiswaarts trok, deed Ghiesbreght ook nog Venezuela aan, in opdracht van de befaamde Luikse tuinbouwer Jacob Makoy. Hij doorkruisde daarna de noordelijke en zuidelijke staten van Mexico. Tijdens een van deze tochten werd hij door een bende overvallen die hem zijn verzamelingen afhandig maakte en hem gewond achterliet. Op geregelde tijden stuurde Ghiesbreght zeldzame planten naar particulieren op het Europese vasteland en in Noord-Amerika, en – althans in 1843 – ook naar het Belgisch ministerie van Binnenlandse Zaken. In juli 1855 trok hij opnieuw naar Tabasco, om er tegen betaling van een jaarlijks loon van zesduizend frank een grote botanische collectie van flora uit de moerasachtige, de bergachtige en de gematigde zones van de staat aan te leggen.[2] Als uitvalsbasis koos hij voor het valleidorp Teapa, dat een aangenaam klimaat had. Vandaaruit ondernam hij, vergezeld van een dienstbode, verscheidene verzameltochten naar de heuvels van Madrigal y Coconà, naar de bergpassen die de uitlopers van Ixtapangajoya in het zuiden vormden en naar de valleien aan de overkant ervan, waar zwavelhoudende bronnen ontsprongen. Tegen 1857 had hij Los Municipios de Sulusuchiapa, Ixbuatlán, Papilula en Pantepec, de bergen van Zacualpan, Santa Cruz en El Sacramento verkend. Hij begeleidde daarop de collectie van planten die hij had verzameld naar België, waarbij de kostbare cargo ternauwernood een schipbreuk overleefde. In oktober van hetzelfde jaar 1857 meerde Ghiesbreght alweer in Mexicaanse wateren aan. In 1862 verliet hij Teapa, geveld door dysenterie, om zich definitief in San Christobal, de hoofdstad van Chiapas, te vestigen. Vanhieruit ondernam hij exploratietochten naar de westkant van de staat Chiapas, de stad Tuxtla en de gehuchten Ocozocuautla en Pueblo Viejo. Ook doorkruiste hij de valleien van Jiquipilas y Zintalapa en de omliggende bergen. Hij verzamelde er een groot aantal insecten, weekdieren, agaven, orchideeën en bromelia’s. Op het einde van zijn leven beperkte Ghiesbreght zich tot tuinbouw en het verlenen van zijn diensten als dokter aan de lokale bevolking.


De natuurkundige collectie Ghiesbreght

De door Ghiesbreght verzamelde en naar Europa verzonden planten-, zaden- en dierenspecimens liggen verspreid over verschillende instellingen in België, Frankrijk, Groot-Brittannië, Zwitserland, Rusland en Duitsland.


Er werden een aantal planten naar Ghiesbreght vernoemd, waaronder de Grandiflora Ghiesbreghtia, die door hemzelf was ontdekt.


Bibliografie


Noten

  1. Het Koninklijk besluit dat de aanstelling van de drie plant hunters regelde stelde dat de reis in het teken moest staan van “de Wetenschappen, de Industrie en de Handel”. KB van 7 september 1837.
  2. Uit de brontekst wordt niet duidelijk wie Ghiesbreghts werkgever was.