Compernolle, Marie-Louise (1909-2005)

From Bestor_NL
Jump to: navigation, search
Bron: Met dank aan de familie Mortier.

Voluit: Marie-Louise Amelie Virginie Compernolle
Eerste vrouwelijke scheikundig ingenieur in België, geboren op 17 september 1909 in Assebroek en gestorven op 11 februari 2005. Echtgenote van Polydoor Mortier.


Biografie

Compernolle groeide op in Assebroek bij Brugge, samen met haar broer Harry en haar ouders Hector Compernolle en Marguerite De Smet. Vader Compernolle handelde in bloemaarde, terwijl zijn vrouw thuis een kleine kruidenierswinkel runde. Het vierkoppig gezin was dus van bescheiden komaf, maar was zeker niet onbemiddeld. Compernolle volgde lager onderwijs in de plaatselijke school van Assebroek en kreeg daarna de kans om haar opleiding te vervolledigen in Brugge, eerst aan de rijksmiddelbare meisjesschool en daarna aan het Koninklijk Atheneum, waar ze het eerste meisje op de schoolbanken was. Met haar keuze voor de opleiding wetenschappen van de moderne humaniora stippelde de scholier al een toekomst als wetenschapper uit. Compernolles toelatingsexamen voor de wettelijke graad van burgerlijk ingenieur was een succes. In 1929 schreef ze zich zonder problemen voor de opleiding van ingenieur aan de Universiteit van Gent in. Ze koos voor de specialisatie scheikunde, waarbij ze college liep bij onder andere René Goubau, Gustave Magnel, Jules Verschaffelt en Roger Moens. In 1932 promoveerde ze met onderscheiding tot scheikundig ingenieur. Ze was de eerste vrouw in België met deze titel.



Groep metCompernolle.png
De laatstejaars scheikundig ingenieurs, met Compernolle in het midden rechts (1931/1932). Bron: Van der Meersch, Een universitaire loopbaan voor vrouwen, 49.

Compernolle ambieerde een academische carrière. Haar sollicitatie voor de functie assistent in de proefondervindelijke natuurkunde bij professor Moens werd echter tegen de verwachting in afgewezen. Beheerder-inspecteur Alfred Schoep oordeelde dat het beter was dat in de aan de gang zijnde economische crisis 'de plaatsen die in Staatsdienst openvallen, niet aan vrouwelijke, maar wel aan mannelijke elementen eerst en vooral ten deele vallen'. Schoep stond dan wel niet om zijn vrouwvriendelijkheid bekend, maar met deze uitspraak echode hij wel een algemeen gangbare rederening, die een valabel en rationeel argument was om mannen te bevoordelen.[1] Het daaropvolgende jaar kon Compernolle toch als assistent-op-proef in het laboratorium van Moens aan de slag. In oktober 1934 jaar werd deze positie in een echt assistentschap omgezet. Haar verlenging in 1936, nochtans een formaliteit, botste opnieuw op obstakels. Compernolle kreeg geen verlenging, maar werd tot assistent ad interim gedegradeerd.


Compernolle was ondertussen op 12 september 1936 gehuwd met Polydoor Mortier, een doctor in de wis- en natuurkunde die ze in het laboratorium van Moens beter had leren kennen. Terwijl Compernolle haar uitwegen in de academische wereld afgesneden zag, legde Mortier wél met gemak het traditionele traject van assistent af en werd in 1935 tot werkleider gepromoveerd. Compernolle koos ten slotte om haar ambities naast zich neer te leggen en haar echtgenoot te ondersteunen in zijn carrière. In 1937 diende ze haar ontslag in. Datzelfde jaar volgde ze haar partner naar de Verenigde Staten, waar deze met een studiebeurs van de Belgian American Educational Foundation voor zes maanden aan de Brown University van Rhode Island aan de slag ging. Bij zijn terugkomst nam Mortier zijn functie in het laboratorium terug op. Enige tijd later volgde hij Moens op in de leerstoel. In een gesprek met Karel de Clerck van tijdschrift ’t Atheneetje vertrouwde Compernolle haar interviewer toe dat ze 'dolgraag als assistent op de universiteit was gebleven'. Maar ze voegde eraan toe: 'ik heb mijn wetenschappelijke belangstelling parallel laten lopen met de academische carrière van mijn man. Ik heb hem zoveel mogelijk geholpen, in alle opzichten. Daar heb ik nooit spijt van gehad.'



Publicaties

Er zijn tot nog toe geen publicaties bij titel van Compernolles hand bekend.


Bibliografie


Met dank aan prof. Pieter Spanoghe en de familie Mortier voor de afbeeldingen.


Noten

  1. Geciteerd door historica A.M. Van der Meersch in Een universitaire loopbaan voor vrouwen aan de universiteit Gent, 48.